Zodat, tot slot, artikel 7, 1°, van de wet van 12 december 1997, doo
r te beweren in die juridische en feitelijke omstandigheden met ingang op de datum van de inwerkingtreding ervan het koninklijk besluit van 16 april 1997, dat overigens door onwettigheid is aangetast, te bekrachtigen, ten nadele van de categorie van personen die zijn beoogd in dat koninklijk besluit van 16 april 1997, afbreuk doet aan de juridische
en jurisdictionele waarborgen die aan eenieder worden geboden en aldus de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in
...[+++]samenhang met de bepalingen van nationaal en internationaal recht alsmede de beginselen die in het middel zijn vermeld, schendt».
De sorte, enfin, qu'en prétendant confirmer dans ces circonstances de droit et de fait avec effet à la date de son entrée en vigueur, l'arrêté royal du 16 avril 1997 par ailleurs entaché d'illégalité, l'article 7, 1°, de la loi du 12 décembre 1997 porte atteinte, au détriment de la catégorie de personnes visées par ledit arrêté royal du 16 avril 1997, aux garanties juridiques et juridictionnelles offertes à tous, violant ainsi à leur égard les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec les dispositions de droit interne et de droit international ainsi que les principes formulés au moyen».