(3) BEVESTIGT dat bij de preventie en bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een essentiële rol is weggelegd voor de afzonderlijke staten en de internationale gemeenschap; niettemin is de preventie van georganiseerde criminaliteit niet alleen een taak van de wetshandhavings- en justitiële instanties, maar vergt zij ook inspanningen van de gehele civiele maatschappij, op basis van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de samenleving als geheel;
3) AFFIRME que l'Etat et la communauté des Etats jouent un rôle essentiel dans la prévention et la lutte contre la criminalité organisée ; cependant, la prévention de la criminalité organisée n'incombe pas seulement aux services répressifs et aux autorités judiciaires, mais elle requiert des efforts de la part de l'ensemble de la société civile, sur la base d'une responsabilité commune pour la vie en société ;