voorschriften voor de omschrijving van de grondslag voor de berekening van steun, waaronder voorschriften voor de behandeling van bepaalde gevallen waarin subsidiabele arealen landschapselementen of bomen bevatten; dergelijke voorschriften stellen de lidstaten in staat om, met betrekking tot als blijvend grasland gebruikte arealen, geïsoleerde landschapselementen en bomen waarvan de totale oppervlakte een bepaald percentage van het referentieperceel niet overschrijdt, aan te merken als automatisch deel uitmakend van de subsidiabele oppervlakte zonder dat zij met dat doel voor ogen in kaart moeten worden gebracht.
les règles relatives à la définition de la base de calcul des aides, y compris les règles sur la manière de traiter certains cas dans lesquels les surfaces admissibles comportent des particularités topographiques ou des arbres; ces règles autorisent les États membres à considérer, pour les surfaces consacrées aux prairies permanentes, que les particularités topographiques disséminées et les arbres disséminés dont la surface totale est inférieure à un pourcentage donné de la parcelle de référence font automatiquement partie de la surface admissible, sans obligation de les cartographier à cette fin.