Indien niet binnen één maand vanaf het begin van de coördinatieprocedure een wederzijds aanvaardbare oplossing kan worden gevonden, wordt de zaak ter arbitrage voorgelegd aan de in de artikelen 55, 61 en 62 bedoelde kamer van beroep.
Si le processus de coordination n'a pas abouti à une solution mutuellement acceptable dans un délai d'un mois à compter du début dudit processus, la question est soumise à l'arbitrage de la chambre de recours visée aux articles 55, 61 et 62.