1 en 2). Hij heeft geopteerd voor « een eenvormige regeling, waarin voor alle personenwagens toebehorend aan B.T.W.-belastingplichtigen aftrek wordt toegestaan in de mate van het bedrijfsgebruik van de wagen, zonder dat die aftrek in enig geval 50 % van de betaalde belasting mag overschrijden » (Parl. St., Kamer, 1971-1972, nr. 97/3, p. 2).
Il a opté pour « un régime uniforme accordant, dans la mesure où elles sont utilisées à des fins professionnelles, une déduction pour toutes les voitures automobiles appartenant à des assujettis sans que cette déduction puisse dépasser en aucun cas 50 p.c des taxes qui ont été acquittées » (Doc. parl., Chambre, 1971-1972, n° 97/3, p. 2).