In de memorie van toelichting bij de ontworpen ordonnantie wordt in dat verband aangegeven : « [dat] een eigenaar van een openbare woning die wordt gefinancierd met gemeenschapsgeld [...] zich [dient] te houden aan een aantal bijkomende verplichtingen in vergelijking met een eigenaar van een private woning. Indien het openbare woningenbestand (in casu het gemeentelijke woningenbest
and) weigert om een kandidaat te huisvesten die zich in een té zwakke sociale positie bevindt, zal deze laatste moeten terugvallen op het private woningenbestand waar hij het risico loopt om meer te betalen voor een woning van een minder goede kwaliteit. Met an
...[+++]dere woorden, moeten de openbare woningen dus voor iedereen toegankelijk zijn » (Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 2012-2013, A-355/1, p. 39).
L'exposé des motifs de l'ordonnance en projet indique à ce sujet : « un propriétaire public, financé avec les deniers de la collectivité, est tenu par certaines obligations supplémentaires par rapport à un propriétaire privé. Si le parc public (communal en l'espèce) refuse d'accueillir un candidat jugé trop précaire, ce dernier se rabattra alors sur le parc privé où il risque de payer plus cher pour un logement de moins bonne qualité. Les logements publics, en un mot, ont vocation à être ouverts à tous » (Doc. parl., Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale, 2012-2013, A-355/1, p. 39).