De juiste behandeling van afvalstoffen die als brandstof of grondstoffen in de
oven zullen worden aangewend, wordt gegarandeerd door de toepassing van de volgende technieken: 1° voedingspunten naar de
oven gebruiken die geschikt zijn op het vlak van temperatuur en verblijftijd, afhankelijk van de vormgeving en werking van de
oven; 2° afvalstoffen toevoeren die organische componenten bevatten die voor de gloeiingszone kunnen vervluchtigen in de hogetemperatuurszones van het
oven ...[+++]systeem; 3° zodanig te werk gaan dat het door meeverbranding van afval ontstane gas, zelfs in de meest ongunstige omstandigheden, gedurende twee seconden op beheerste en homogene wijze wordt verhit tot een temperatuur van 850 ° C; 4° de temperatuur tot 1100 ° C opvoeren als gevaarlijk afval met een gehalte van meer dan 1% gehalogeneerde organische stoffen, uitgedrukt in chloor, wordt meeverbrand; 5° afvalstoffen onafgebroken en constant toevoeren; 6° geen afvalstoffen meer meeverbranden voor activiteiten zoals opstarten of stilleggen als de geschikte temperaturen en verblijftijden, vermeld in punt 1° tot en met 4°, niet kunnen worden bereikt.
L
e traitement approprié des déchets utilisés comme combustible et/ou matières premières dans le four sera garanti par l'application des techniques suivantes : 1° utilisation de points appropriés pour l'introduction des déchets dans le four en termes de température et de temps de séjour, en fonction de la conception et de l'exploitation du four ; 2° introduction des déchets contenant des matières organiques susceptible
s de se volatiliser avant la zone de calcination dans les zones du four où règne la température appropriée ; 3° exploitation du four de te
...[+++]lle manière que le gaz résultant de la coïncinération des déchets soit porté, de façon contrôlée et homogène, même dans les conditions les plus défavorables, à une température de 850 ° C pendant 2 secondes ; 4° élévation de la température à 1 100 ° C en cas de coïncinération de déchets dangereux dont la teneur en substances organiques halogénées, exprimée en chlore, est supérieure à 1 % ; 5° alimentation en déchets continue et constante ; 6° arrêt de la coïncinération des déchets lors des phases de démarrage et/ou d'arrêt, lorsqu'il n'est pas possible d'atteindre la température et le temps de séjour appropriés, comme indiqué aux points 1° à 4° ci-dessus.