Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, van artikel 1404 van het Gerechtelijk Wetboek, doordat die bepaling de schuldenaar van een schuldvordering tot levensonderhoud, in tegenstelling tot andere schuldenaars, het recht op kantonnement ontzegt, of minstens het recht op kantonnement ontzegt voor het onderhoudsgeld dat verschuldigd is voor de periode die aan het instellen van de vordering tot het verkrijgen van onderhoudsgeld voorafgaat.
La Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 1404 du Code judiciaire avec le principe d'égalité et de non-discrimination, en ce que cette disposition prive le débiteur d'aliments, contrairement aux autres débiteurs, du droit de cantonnement, ou tout au moins du droit de cantonnement de la pension alimentaire due pour la période antérieure à l'introduction de la demande d'obtention d'une pension alimentaire.