Volgens de memorie van toelichting bij het ontwerp van de aangevochten bepalingen was « ingevolge de nieuwe indeling van de kantons [ . ] een aanpassing noodzakelijk aan de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1-1139/1, p. 18).
Selon l'exposé des motifs du projet des dispositions entreprises, « à la suite de la nouvelle répartition des cantons, une adaptation à la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire s'impos[ait] » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 1-1139/1, p. 18).