Naast een vermindering van de algehele werkloosheid bleven de vooruitzichten voor jongeren verbeteren, en in 1999 kenden alle lidstaten, met uitzondering van België en Denemarken, een daling van het jeugdwerkloosheidscijfer.
Avec la réduction du chômage global, les perspectives des jeunes ont continué à s'améliorer et, en 1999, tous les États membres, à l'exception de la Belgique et du Danemark, ont connu une baisse du taux de chômage des jeunes.