Bovendien lijkt de steller van het ontwerp eraan voorbij te gaan dat in de fase van het onderzoek van de asielaanvragen door de Dienst Vreemdelingenzaken, naast de redenen van niet-ontvankelijkheid die niets hebben uit te staan met de grond zelf van de asielaanvraag, een aanvraag alleen kan worden afgewez
en als gevolg van « kennelijke » redenen : de asielzoeker kan de toegang tot of het verblijf op het grondgebied alleen worden ontzegd « wanneer de aanvraag klaarblijkelijk steunt op motieven die totaal vreemd zijn aan het asiel (artikel 52, § 1, 2°) of «
...[+++]wanneer de aanvraag kennelijk ongegrond is omdat de vreemdeling geen gegeven aanbrengt dat er, wat hem betreft, ernstige aanwijzigingen bestaan van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het voormelde Internationaal Verdrag » (artikel 52, § 1, 7°). Par ailleurs, l'auteur du projet semble perdre de vue qu'au stade de l'examen des demandes d'asile par l'Office des étrangers, outre les causes d'irrecevabilité étrangères au fond de la demande, le rejet d'une demande ne peut résulter que de causes « manifestes »
: le demandeur ne peut se voir refuser l'entrée ou le séjour sur le territoire que si la demande « est manifestement fondée sur des motifs étrangers à l'asile » (article 52, § 1, 2°) ou si la demande « est manifestement non fondée parce que l'étranger ne fournit pas d'éléments qu'il existe, en ce qui le concerne, de sérieuses indications d'une crainte fondée de persécutions au s
...[+++]ens de la Convention internationale précitée » (article 52, § 1, 7°).