2. In afwijking van lid 1 kan de aangezochte staat met betrekking tot andere verzoeken dan de in artikel 10, lid 1, onder a) en b), bedoelde verzoeken en met betrekking tot de onder artikel 20, lid 4, vallende zaken, de verlening van kosteloze rechtsbijstand weigeren indien hij van oordeel is dat het verzoek of enig beroep kennelijk ongegrond is.
2. Nonobstant le paragraphe 1, l’État requis peut, en ce qui a trait aux demandes autres que celles prévues à l’article 10, paragraphe 1, points a) et b), et aux affaires couvertes par l’article 20, paragraphe 4, refuser l’octroi d’une assistance juridique gratuite s’il considère que la demande, ou quelque appel que ce soit, est manifestement mal fondée.