De ratio van het kernvermogen overeenkomstig het Kreditwesengesetz (wet op het kredietwezen, hierna „het KWG” genoemd) bedroeg 5,7 % volgens de jaarrekening 2001 (ratio van het totale vermogen 9,4 %) en 5,6 % volgens de jaarrekening 2002 (ratio van het totale vermogen 9,4 %).
Le ratio de fonds propres de base au sens de la loi sur les établissements de crédit («KWG») s'élevait à 5,7 % pour les comptes annuels de 2001 (ratio de fonds propres total: 9,4 %) et 5,6 % pour ceux de 2002 (ratio de fonds propres total: 9,4 %).