Zonder dat dient te worden nagegaan of de bedragen die door het slachtoffer van een fout zijn betaald aan erelonen voor zijn advocaat, « eigendom » zijn in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, volstaat het evenwel vast te stellen dat de wetgever, door ervoor te kiezen de verhaalbaarheid te regelen met de techniek van de forfaitaire bedragen, om alle in B.8.3 vermelde motieven, teneinde de wetgeving in overeenstemming te brengen met de vereisten van het eerlijk proces en van het gelijkheidsbeginsel, geen maatregel heeft genomen die zonder verantwoording is.
Toutefois, sans qu'il soit nécessaire d'examiner si les sommes déboursées par la victime d'une faute pour honorer son avocat constituent « un bien » au sens de l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, il suffit de constater qu'en choisissant de réglementer la répétibilité par la technique du forfait, pour l'ensemble des motifs cités en B.8.3, en vue de rendre la législation conforme aux exigences du procès équitable et du principe d'égalité, le législateur n'a pas pris une mesure dépourvue de justification.