Dit artikel draagt aan de Koning de bevoegdheid op de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtredig van wetten en verordeningen, aan te vullen om de bekrachtiging en de afkondiging te regelen van de wetten die het kiezerskorps heeft goedgekeurd.
Cet article délègue au Roi le pouvoir de compléter la loi du 31 mai 1961 relative à l'emploi des langues en matière législative, à la présentation, à la publication et à l'entrée en vigueur des textes légaux et réglementaires, en vue de régler la sanction et la promulgation des lois adoptées par le corps électoral.