Zo schrijft artikel 3.1 van dat Verdrag voor dat bij alle maatregelen betreffende kinderen - onder meer de maatregelen genomen door rechterlijke instanties - de belangen van het kind de eerste overweging vormen en bepaalt artikel 27.1 van hetzelfde Verdrag dat ieder kind recht heeft op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind.
C'est ainsi que l'article 3.1 de la Convention prévoit que dans toutes les décisions qui concernent les enfants - entre autres les décisions prises par des tribunaux - l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une considération primordiale et que l'article 27.1 de la même Convention dispose que tout enfant a droit à un niveau de vie suffisant pour permettre son développement physique, mental, spirituel, moral et social.