Indien de ouders niet samenwonen en één van hen het kind niet langer daadwerkelijk opvoedt, kan de vrederechter in het belang van het kind op verzoek van een ouder en een andere dan die ouder, de rechten en plichten van het ouderlijk gezag over het kind geheel of gedeeltelijk toekennen aan de ouder en een andere dan de ouder gezamenlijk, op voorwaarde dat er een bijzondere affectieve band bestaat tussen het kind en de andere dan de ouder en de ouder en de andere dan de ouder gedurende een onafgebroken periode van twee jaar voorafgaand aan het inleiden van de vordering daadwerkelijk samen voor het kind zorg hebben gedragen.
Si les parents ne cohabitent pas et que l'un d'eux n'assume plus effectivement l'éducation de l'enfant, le juge de paix peut, dans l'intérêt de l'enfant et à la demande de l'un des parents et d'une tierce personne, attribuer conjointement au parent et à cette personne tout ou partie des droits et obligations inhérents à l'autorité parentale sur l'enfant, à condition qu'il existe un lien d'affection particulier entre l'enfant et la tierce personne, et que le parent et cette personne se soient effectivement occupés de l'enfant durant une période ininterrompue de deux ans précédant l'introduction de la demande.