De wetgever handelt niet op een klaarblijkelijk onredelijke wijze wanneer hij, in zijn poging om het aantal verkeersdoden te beperken in de context vermeld in B.2.3, de beklaagde die werd veroordeeld wegens een zware overtreding en de beklaagde die tegelijkertijd werd veroordeeld wegens zulk een overtreding en wegens een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg dat dodelijke gevolgen heeft gehad, verschillend behandelt.
Le législateur n'agit pas de manière manifestement déraisonnable lorsque, pour tenter de réduire le nombre de morts sur les routes dans le contexte rappelé en B.2.3, il traite différemment le prévenu condamné pour une infraction grave et celui qui est condamné à la fois pour une telle infraction et pour un défaut de prévoyance ou de précaution qui a eu des conséquences mortelles.