De wetgever verduidelijkte dat die wijziging werd doorgevoerd « vanuit pragmatisch oogpunt » en « hetzelfde doel [beoogde] als bij de invoering van het mini-onderzoek [...] bij de wet van 12 maart 1998 [, namelijk] enerzijds om de onderzoeksrechter te ontlasten van de rel
atief eenvoudige of kleine strafzaken, zodat hi
j zich zou kunnen wijden aan de meer complexe zaken, en anderzijds de relatief zware procedure vermijden die is verbonden aan een gerechtelijk onderzoek » (Parl. St., Kamer, 2015-
...[+++]2016, DOC 54-1418/001, p. 52).
Le législateur a précisé que cette modification a été opérée « dans un but pragmatique » et que « l'objectif poursuivi est celui qui avait prévalu lors de l'introduction de la mini-instruction [, à savoir,] d'une part, de décharger le juge d'instruction des affaires pénales relativement simples ou petites de manière à ce qu'il puisse se consacrer à des affaires plus complexes et, d'autre part, d'éviter la procédure relativement lourde allant de pair avec une instruction » (Doc. parl., Chambre, 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 52).