19. wijst erop dat de gezamenlijke financiering en de regels n+2 resp. n+3 moeten worden gehandhaafd, en dat eventueel de soepelheid kan worden opgevoerd met het oog op buitengewone omstandigheden die zich in de loop van de komende programmaperiode naar verwachting zullen voordoen; is van mening dat het medefinanci
eringsniveau van de komende programmaperiode over het geheel genomen ongeveer even hoog moet zijn als dat van de huidige periode; wijst er andermaal met nadruk op dat een zekere mate van soepelheid in het gebruik van middelen gewaarborgd dient te zijn, maar dat uit hoofde van bovenstaande regeling niet toegewezen middelen in
...[+++]de cohesiebegroting moeten blijven en niet moeten worden teruggestort naar de lidstaten; 19. souligne que le cofinancement ainsi que les règles n+2 et n+3 doiv
ent être maintenus, avec un élargissement possible de la flexibilité pour des situations exceptionn
elles auxquelles on peut s'attendre au cours de la p
rochaine période de programmation; estime que le niveau de cofinancement pour la prochaine période de programmation devrait rester globalement similaire à celui de la
période a ...[+++]ctuelle; demande que même si une certaine flexibilité devrait être garantie dans l'utilisation des ressources, les ressources dégagées en application des règles susmentionnées devraient rester dans le budget consacré à la cohésion et non pas être reversées aux États membres;