Het Hof wordt ook verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met artikel 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, van artikel 508/19 van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre die we
tsbepaling, door de Koning niet ertoe te verplichten het totale bedrag van de vergoedingen die zijn uitbetaald aan de advocaten die prestaties in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand hebben verricht, te bepalen naar gelang van het aantal van die prestat
ies en door het Hem aldus mogelijk te maken een begroting in de vorm van een « gesloten en
...[+++]veloppe » vast te stellen, de Koning ertoe zou machtigen een essentieel element van het recht op juridische bijstand te regelen en Hem zou toestaan het niveau van bescherming van dat recht aanzienlijk te verminderen door de waarde van het punt te bepalen waarvan sprake is in die bepaling.La Cour est aussi invitée à statuer sur la compatibilité, avec l'article 23, alinéa 3, 2°, de la Constitution, de l'article 508/19 du Code judiciaire, en ce que, en n'obligeant pas le Roi à déterminer le montant total des indemnités versées aux avocats ayant accompli des prestations au titre de l'aide juridique de deuxième ligne en fonction du nombre de ces prestations et en Lui permettant ainsi de fixer un budget sous la forme d'une « enveloppe fermée », cette disposition législative habiliterait le Roi à régler un élément essentiel du droit à l'aide juridique et L'autoriserait à réduire sensiblement le niveau de protection de ce droit par la fixat
ion de la valeur du ...[+++]point dont il est question dans cette disposition.