13. benadrukt dat de overgang naar een circulaire, koolstofarme economie een absolute noodzaak is; benadrukt dat er niet alleen voldoende middelen moeten worden uitgetrokken om die overgang mogelijk te maken, maar dat door de Unie gefinancierde projecten ook geen nadelige gevolgen mogen hebben voor die overgang;
13. souligne que le passage à une économie circulaire à faible intensité de carbone constitue une nécessité absolue; fait remarquer qu'il est nécessaire, pour faire face à cette transition, non seulement que des financements suffisants soient mis à disposition, mais aussi que les projets financés par l'Union n'aient pas d'impact négatif sur la transition;