Traduction de «koolstofarme economie moet gebeuren » (Néerlandais → Français) :

De ontwikkeling van een koolstofarme economie moet een van de voornaamste ambities van de EU zijn.
L'une des ambitions clés de l'Union européenne doit être de développer une économie à faible intensité carbonique.

Voor de overgang naar een koolstofarme economie moet nieuwe technologie worden ontworpen, getest en vervolgens toegepast.
Progresser vers une économie à faible intensité carbonique suppose de concevoir, de tester et de déployer de nouvelles technologies.

Derhalve moet de Unie beleidsmogelijkheden overwegen om de overgang naar een koolstofarme economie te maken op geleidelijke, kostenefficiënte wijze, rekening houdend met de in de routekaart voor een koolstofarme economie genoemde indicatieve mijlpalen, die als basis moeten dienen voor verdere inspanningen.
Dès lors, l’Union doit réfléchir aux options stratégiques envisageables qui permettront de passer à une économie à faibles émissions de CO de manière progressive et rentable, en tenant compte des grandes étapes prévues dans la feuille de route vers une économie compétitive à faible intensité de carbone jusqu’en 2050, qui devrait servir de base pour les travaux futurs.

56. waardeert het belang van de overgang naar een koolstofarme economie, benadrukt de noodzaak van de instandhouding van het concurrentievermogen en innovatie, o.a. door het gebruik van de passende instrumenten van het handelsbeleid; meent dat de overgang naar een koolstofarme economie moet gebeuren op een manier, aangepast aan het potentieel van het betreffend geografisch gebied, de specificaties van het energiesysteem, de energiemix van de betreffende lidstaat en haar geologische structuur; meent dat een dergelijke aanpak een instandhouding van het maximale niveau van continuïteit van energie en het concurrentievermogen van de economie mogelijk maakt, en tegelijkertijd de in het Verdrag verankerde onafhankelijkheid van elke lidstaat onverlet laat om de voorwaarden voor de benutting van haar energievoorraden te bepalen, tussen verschillende energiebronnen te kiezen en over de algemene structuur van haar energievoorziening te beslissen;
56. souligne, tout en étant conscient de l'importance du passage à une économie à faibles émissions de CO2 , qu'il est nécessaire qu'elle reste concurrentielle et innovante, entre autres grâce à des instruments appropriés de politique commerciale; estime que le passage à une économie à faibles émissions de CO2 doit se faire de manière adaptée au potentiel d'une zone géographique donnée, aux spécificités du système énergétique, au mix énergétique d'un État membre donné et à ses caractéristiques géologiques. est d'avis qu'une telle approche permettra de conserver les niveaux de sécurité énergétique et de compétitivité économique les plus élevés, et permettra tout à la fois de respecter l'indépendance, inscrite dans les traités, des différents États membres en ce qui concerne la détermination des conditions d'exploitation de leurs ressources énergétiques, leur choix entre diverses sources d'énergie et la structuration de leur approvisionnement en énergie;

G. overwegende dat volgens het oorspronkelijke voorstel van de Commissie in de meer ontwikkelde regio's ten minste 80% van de EFRO-middelen aan een „koolstofarme economie” moet worden besteed en in de minder ontwikkelde regio's ten minste 50%;
G. considérant qu’en vertu de la proposition initiale de la Commission, au moins 80 % des ressources du FEDER dans les régions les plus développées et 50 % dans les régions moins développées devraient être allouées à une «économie à faibles émissions de carbone»;

G. overwegende dat volgens het oorspronkelijke voorstel van de Commissie in de meer ontwikkelde regio's ten minste 80% van de EFRO-middelen aan een "koolstofarme economie" moet worden besteed en in de minder ontwikkelde regio's ten minste 50%;
G. considérant qu’en vertu de la proposition initiale de la Commission, au moins 80 % des ressources du FEDER dans les régions les plus développées et 50 % dans les régions moins développées devraient être allouées à une "économie à faibles émissions de carbone";

29. wijst erop dat de overgang naar een koolstofarme economie moet worden geschraagd door een redelijke en weloverwogen regelgevende benadering; bevestigt dat milieuvoorwaarden die gepaard gaan met administratieve en financiële lasten belangrijke gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de output in energie-intensieve sectoren, het risico op koolstoflekkage verhogen en tegelijkertijd bedrijven en dus banen de EU uitjagen;
29. souligne avec force que le passage à une économie à faible intensité de carbone doit être étayé par une approche réglementaire raisonnable et mesurée; estime qu'un respect des impératifs environnementaux qui imposerait de lourdes charges administratives et financières aurait une incidence significative sur l'emploi et la production dans les secteurs à forte intensité d'énergie, et augmenterait le risque de fuites de carbone tout en favorisant les délocalisations d'entreprises, et donc de l'emploi, hors de l'Union européenne;

30. wijst erop dat de overgang naar een koolstofarme economie moet worden geschraagd door een redelijke en weloverwogen regelgevende benadering; bevestigt dat milieuvoorwaarden die gepaard gaan met administratieve en financiële lasten belangrijke gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de output in energie-intensieve sectoren, het risico op koolstoflekkage verhogen en tegelijkertijd bedrijven en dus banen de EU uitjagen;
30. souligne avec force que le passage à une économie à faible intensité de carbone doit être étayé par une approche réglementaire raisonnable et mesurée; estime qu'un respect des impératifs environnementaux qui imposerait de lourdes charges administratives et financières aurait une incidence significative sur l'emploi et la production dans les secteurs à forte intensité d'énergie, et augmenterait le risque de fuites de carbone tout en favorisant les délocalisations d'entreprises, et donc de l'emploi, hors de l'Union européenne;

In meer ontwikkelde regio’s, (overgangsregio’s), (minder ontwikkelde regio’s), moet ten minste 80 %, (60 %), (50 %) van de totale EFRO-middelen in elk land worden toegewezen aan twee of meer van de vier hoofdthema’s, te weten innovatie en onderzoekhet mkbICT en een koolstofarme economie. Omdat ze zo belangrijk zijn, moet ten minste 20 %, (15 %), (12 %) van de totale EFRO-middelen in elk land specifiek voor projecten rond koolstofarme economie worden bestemd.
Dans les régions les plus développées/régions en transition/régions les moins développées, au moins 80/60/50 % des fonds du FEDER doivent être alloués au minimum à deux des quatre thèmes principaux, qui sont l’innovation et la recherche, les PME, les TIC et l’économie à faible émission de carbone. En raison de leur importance, au moins 20/15/12 % des fonds du FEDER alloués à chaque pays doivent être investis dans des projets en faveur d’une économie à faible émission de carbone.