Bijgevolg dient te worden geconcludeerd dat AFR, op het tijdstip van de steunverlening, in ernstige financiële moeilijkheden verkeerde die haar overlevingskansen op korte of middellange termijn bedreigden, en dat zij niet in staat was deze moeilijkheden een halt toe te roepen, zonder ingrijpen van de overheid.
Il y a donc lieu de conclure que, au moment de l’octroi de l’aide, AFR connaissait de graves difficultés financières qui menaçaient sa survie à court ou moyen terme et qu’elle n’était pas en mesure d’enrayer sans l’intervention des pouvoirs publics.