31. stelt voor dat de lidstaten een evaluatie maken van hun behoeften op de langere termijn, daarbij een onderscheid makend tussen de korte termijn (2003/2005), de middellange termijn (2010/2012) en de lange termijn (2020/2025), om te zijner tijd de juiste strategische, industriële en budgettaire keuzen te maken;
31. propose dès lors que les Etats membres procèdent à une évaluation à long terme de leurs besoins, en distinguant le court terme (2003/2005), le moyen terme (2010/2012) et le long terme (2020/2025), afin d'opérer en temps opportun les choix qui s'imposent en termes stratégiques, industriels et budgétaires;