De Koning wijst de autoriteiten aan die bevoegd zijn om, onverminderd de prerogatieven die hen zijn toegekend door of krachtens andere wettelijke bepalingen, toe te zien op de naleving van de in paragraaf 1 bedoelde bepalingen door de entiteiten tot dewelke Hij in voorkomend geval het toepassingsgebied van alle of een deel van de bepalingen van boek II van deze wet, heeft uitgebreid op grond van artikel 5, § 1, 22°, en § 4.
Le Roi désigne les autorités compétentes pour contrôler, sans préjudice des prérogatives qui leurs sont attribuées par ou en vertu d'autres dispositions légales, le respect des dispositions visées au paragraphe 1 par les entités auxquelles Il étend, le cas échéant, le champ d'application de tout ou partie des dispositions du livre II de la présente loi en application de l'article 5, § 1, 22°, et § 4.