5. De lidstaten schrijven voor dat instellingen ervoor moeten zorgen dat de uitoefening door de afwikkelingsautoriteiten van de afschrijvingsbevoegdheid in overeenstemming met artikel 52, lid 1, niet automatisch een geval van wanbetaling of kredietgebeurtenis uitmaakt uit hoofde van de relevante kapitaalinstrumenten.
5. Les États membres imposent aux établissements l’interdiction d’assimiler automatiquement l'exercice par les autorités de résolution du pouvoir de dépréciation dans le respect des dispositions de l'article 51, paragraphe 1, à un défaut ou à un événement de crédit dans le cadre des instruments de fonds propres pertinents.