Lidstaten mogen bepalen dat, in het geval van publieke of particuliere organisaties die zich rechtstreeks en hoofdzakelijk op het gebied van het geven van begeleiding bewegen op het stuk van onderwijs, sociale bijstand, gezondheidszorg en aanverwant werk dat zij ondernemen , en voor de specifieke beroepsactiviteiten binnen deze organisaties die rechtstreeks en hoofdzakelijk met dit doel verband houden, een verschil in behandeling dat specifiek op de religie of het geloof van een individu berust, geen discriminatie vormt, indien de religie of de gelo
ofsovertuigingen in kwestie vanwege de aard van deze activiteiten een wezenlijke beroepskw
...[+++]alificatie vormen .
Les États membres peuvent prévoir que, dans le cas d'organisations publiques ou privées qui ont pour objectif direct et essentiel l'orientation idéologique dans les activités éducatives, sociales, de santé, etc. qu'elles mènent , et pour les activités professionnelles de ces organisations qui ont directement et essentiellement trait à cet objectif, une différence de traitement fondée précisément sur la religion ou la croyance d'une personne ne constitue pas une discrimination lorsque, par la nature de ces activités, la religion ou la croyance en question constitue une exigence professionnelle essentielle.