3. Een fundamenteler bezwaar, gemaakt onder voorbehoud van de voorgaande opmerking (1), is dat het ontworpen artikel 28, § 6, 3., 1°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, waarbij wordt bepaald dat op de retrorefle
cterende panelen in kwestie markeringen en nationale identificatiecodes moeten worden aangebracht en dat de proeven betreffende de gelijkvormigheid van de productie alleen mogen worden toevertrouwd aan één enkel " door de FOD Mobiliteit en Vervoer (aangesteld) laboratorium" , maatregelen invoert die afbreuk doen aan het vrij verkeer van de pr
oducten in kwestie, waarvoor ...[+++] een rechtvaardiging moet kunnen worden gegeven in het licht van de artikelen 34 tot 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
3. Plus fondamentalement, et sous réserve de l'observation qui précède (1), il doit être relevé que l'article 28, § 6, 3., 1°, en projet, de l'arrêté royal du 15 mars 1968, en imposant l'apposition de marquages et l'usage de codes d'identification nationaux sur les panneaux rétroréfléchissants concernés, ainsi qu'en réservant les essais de conformité de la production « à un seul laboratoire désigné par le SPF Mobilité et Transports », instaure des mesures portant atteinte à la libre circulation des produits concernés, qui doivent pouvoir être justifiées au regard des articles 34 à 36 du Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne.