De bepaling uit het kwestieuze arrest van het Grondwettelijk Hof dat stelt dat « het ouderlijk gezag een instrument ter bescherming en socialisatie van het kind is dat moet worden toevertrouwd aan zij die bekwaam zijn deze verantwoordelijkheid op te nemen, los van het al dan niet voorhanden zijn van een juridische afstammingsband » (cf. supra) zet in de rechtspraak bepaalde auteurs ertoe aan om te pleiten voor een wettelijke regeling omtrent afstammingsloos gezag (38) .
Dans la jurisprudence, certains auteurs plaident en faveur d'une réglementation légale relative à une forme d'autorité sans filiation, en se référant à la disposition de l'arrêt en question de la Cour constitutionnelle, lequel précise que l'autorité parentale est un instrument qui vise à protéger et à socialiser l'enfant et qui doit être confié à des personnes aptes à assumer cette responsabilité, indépendamment de l'existence d'un lien de filiation juridique (voir ci-dessus) (38) .