Vertaling van "laaggelegen maaiweiden " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

laaggelegen kustgebied
zone côtière de faible élévation

laaggelegen oplossing | onderdoorgang
passage inférieur | passage sous pont | PI [Abbr.]

laaggelegen rijvloer
tablier inférieur

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Gelet op het grote belang van de locatie die tal van soorten met een groot belang herbergt binnen haar verschillende habitats met een communautair belang zoals weiden met Molinia op kalkrijke, veenachtige of kleibodems, laaggelegen schrale maaiweiden en zomereikenbossen of subatlantische en Midden-Europese eiken-haagbeukenbossen van het Carpinion betuli;
Considérant l'intérêt majeur du site qui abrite de nombreuses espèces de grand intérêt au sein de ses divers habitats d'intérêt communautaire comme les prairies à Molinia sur sols calcaires, tourbeux ou argilo-limoneux, les pelouses maigres de fauche de basse altitude et les chênaies pédonculées ou chênaies charmaies subatlantiques et médio-européennes du Carpinion betuli;

Die beheerseenheid herbergt een opmerkelijk geheel van laaggelegen maaiweiden die weinig of gemiddeld bemest worden (6511), vochtige maaiweiden met een hoge biologische kwaliteit alsmede habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige bevolking van vleermuizen (kolonie van vale vleermuizen te Habergy - 1324, grote hoefijzerneuzen 1304 en ingekorven vleermuizen 1321), van zwarte wouwen (A073 - één tot twee nesten bij de locatie), van grauwe klauwieren (A338) en vooral van één van de laatste regelmatige voortplantingsbevolkingen van paapjes van de Belgische Lotharingen (A275 - 2 nestbouwende paren).
Cette unité de gestion abrite un ensemble remarquable de prairies de fauche de basse altitude peu à moyennement fertilisées (6511), des prairies de fauche humides de grande qualité biologique ainsi que des habitats de reproduction et de nourrissage pour une population régulière de chauves-souris (colonie de grand murin à Habergy - 1324, grand rhinolophe 1304 et vespertilion à oreilles échancrées 1321), de milans noirs (A073 - un à deux nids à proximité du site), de pie-grièche écorcheurs (A338) et surtout l'une des dernières populations reproductrices régulières de Lorraine Belge de tarier des prés (A275 - 2 couples nicheurs).