Dat, overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 mei 2002, de voorzitter van het voornoemde controleorgaan een van zijn leden naar de Commissie voor de persoonlijke levenssfeer kan afvaardigen wanneer laatstgenoemde zulks nuttig acht of zij een advies of een aanbeveling moet formuleren over de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van de algemene gegevensbank of in dat van de bijzondere gegevensbanken van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus;
Que, conformément à l'article 5 de l'arrêté royal du 30 mai 2002, le président de l'organe de contrôle précité peut déléguer un de ses membres auprès de la Commission de la protection de la vie privée chaque fois que cette dernière le juge utile et chaque fois que celle-ci est appelée à émettre un avis ou une recommandation sur les traitements de données à caractère personnel effectués au sein de la banque de données générale ou au sein des banques de données particulières de la police intégrée, structurée à deux niveaux;