18. beklemtoont dat eventuele maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie en ter verscherping van de controles aan de buitengrenzen, ook al geschiedt dit in samenwerking met derde landen, verenigbaar moeten zijn met de waarborgen en de fundamentele rechten van het individu, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), met name het asielrecht en het beginsel van ‘non-refoulement’;
18. souligne que les mesures destinées à lutter contre l'immigration clandestine et à renforcer les contrôles aux frontières extérieures doivent respecter, même si elles sont appliquées en coopération avec les pays tiers, les garanties et les droits fondamentaux de la personne énoncés dans la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne et dans la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, notamment le droit d'asile et le droit au non-refoulement;