Traduction de «landen zoals spanje en griekenland waar de verschillen relatief kleiner » (Néerlandais → Français) :

In deze landen, evenals in andere landen zoals Spanje en Griekenland waar de verschillen relatief kleiner zijn, zijn de aangeboden zorgvoorzieningen niet voldoende om aan de omvang van de vraag te voldoen.
Dans ces pays comme dans d'autres tels que l'Espagne ou la Grèce où les divergences sont relativement moins importantes, l'insuffisance des services de garde existants ne leur permet pas de répondre à une demande massive.

4. is bezorgd over het feit dat de werkloosheidscijfers in de EU relatief hoog blijven (maart 2015, EU-28: 9,8 %), en dat de situatie in slechts weinig landen merkbaar is verbeterd, en vestigt de aandacht op de aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten, waarbij Duitsland en Oostenrijk de laagste (ongeveer 5 %) en Griekenland en Spanje de hoogste (respectievelijk 26 % en 23 % ) werkloosheidspercentages hebben; overwegende dat deze enorme verschillen het risico op versnippering van de arbeidsmarkt binnen en tussen de lidstaten vergroten en de economische stabiliteit en de sociale cohesie in de EU kunnen ondermijnen;
4. s'inquiète du fait que le taux de chômage demeure relativement élevé dans l'Union (9,8 % pour l'UE 28 en mars 2015) et n'a baissé sensiblement que dans quelques pays, et attire l'attention sur les disparités considérables entre les États membres, l'Allemagne et l'Autriche affichant les taux les plus bas (5 % environ) tandis qu'à l'autre extrémité du spectre, la Grèce et l'Espagne culminent à 26 % et à 23 % respectivement ; précise que ces importantes disparités accroissent le risque de fragmentation du marché du travail, au sein des États membres et entre ceux-ci, ce qui pourrait porter atteinte à la stabilité économique et à la cohésion sociale de l'Union;

4. is bezorgd over het feit dat de werkloosheidscijfers in de EU relatief hoog blijven (maart 2015, EU-28: 9,8 %), en dat de situatie in slechts weinig landen merkbaar is verbeterd, en vestigt de aandacht op de aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten, waarbij Duitsland en Oostenrijk de laagste (ongeveer 5 %) en Griekenland en Spanje de hoogste (respectievelijk 26 % en 23 %) werkloosheidspercentages hebben; overwegende dat deze enorme verschillen het risico op versnippering van de arbeidsmarkt binnen en tussen de lidstaten vergroten en de economische stabiliteit en de sociale cohesie in de EU kunnen ondermijnen;
4. s'inquiète du fait que le taux de chômage demeure relativement élevé dans l'Union (9,8 % pour l'UE 28 en mars 2015) et n'a baissé sensiblement que dans quelques pays, et attire l'attention sur les disparités considérables entre les États membres, l'Allemagne et l'Autriche affichant les taux les plus bas (5 % environ) tandis qu'à l'autre extrémité du spectre, la Grèce et l'Espagne culminent à 26 % et à 23 % respectivement; précise que ces importantes disparités accroissent le risque de fragmentation du marché du travail, au sein des États membres et entre ceux-ci, ce qui pourrait porter atteinte à la stabilité économique et à la cohésion sociale de l'Union;

11. stelt vast dat de echte economische groei in de EU wordt gekenmerkt door oude en nieuwe divergenties, met de laagste groeipercentages in Portugal (1,2% van het BBP) en in Italië (1,7%) en hoge groeicijfers binnen de EU-15-landen, zoals in Spanje (3,8%), Griekenland (3,8%), en vooral in Zweden (4%), Finland (4,9%) en Luxemburg (5,5%); stelt vast dat de nieuwe lidstaten, met name Slowakije (6,7%), Litouwen (7,8%), Estland (10,5%) en Letland (11%) een zeer sterke groei vertonen; onderstreept dat deze divergenties ook een teken zijn van belangrijke structurele verschillen, uiteenlopend binnenlands economisch beleid en demografische structuren en asymmetrische effecten van het gemeenschappelijk beleid, die aangeven aan welke gevaren de interne cohesie van de Europese Unie blootstaat; benadrukt derhalve de noodzaak van beleidsmaatregelen die de economische samenhang versterken en zodoende bevorderlijk zijn voor de interne markt en de monetaire unie;
11. note que l'évolution réelle de l'économie de l'Union européenne est caractérisée par d'anciens et nouveaux écarts, les taux de croissance les plus faibles étant ceux du Portugal (1,2% du PIB) et de l'Italie (1,7% du PIB), des taux de croissance élevés parmi les pays de l'Union européenne à 15 étant relevés en Espagne (3,8%), en Grèce (3,8%) et surtout en Suède (4%), en Finlande (4,9%) et au Luxembourg (5,5%); note que les nouveaux États membres enregistrent des taux particulièrement élevés en Slovaquie (6,7%), Lituanie (7,8%), Estonie (10,5%) et Lettonie (11%); souligne que ces écarts traduisent également des différences structurelles importantes, des politiques économiques nationales et des structures démographiques différentes et un impact inégal des politiques communes, traduisant des risques potentiels pour la cohésion interne de l'Union européenne; souligne en conséquence qu'il faudra mettre en œuvre des politiques propres à renforcer la cohésion économique et à promouvoir le marché intérieur et l'Union monétaire;

11. stelt vast dat de economische ontwikkeling in de EU wordt gekenmerkt door oude en nieuwe divergenties, met de laagste groeipercentages in Portugal (1,2 % van het BBP) en in Italië (1,7 %) en hoge groeicijfers binnen de EU-15-landen, zoals in Spanje (3,8 %), Griekenland (3,8 %), en vooral in Zweden (4 %), Finland (4,9 %) en Luxemburg (5,5 %); stelt vast dat de nieuwe lidstaten, met name Slowakije (6,7 %), Litouwen (7,8 %), Estland (10,5 %) en Letland (11 %) een zeer sterke groei vertonen; onderstreept dat deze divergenties ook een teken zijn van belangrijke structurele verschillen, uiteenlopend binnenlands economisch beleid en demografische structuren en asymmetrische effecten van het gemeenschappelijk beleid, die aangeven aan welke gevaren de interne cohesie van de Europese Unie blootstaat; benadrukt derhalve de noodzaak van beleidsmaatregelen die de economische samenhang versterken en zodoende bevorderlijk zijn voor de interne markt en de monetaire unie;
11. note que l'évolution réelle de l'économie de l'UE est caractérisée par d'anciens et nouveaux écarts, les taux de croissance les plus faibles étant ceux du Portugal (1,2% du PIB) et de l'Italie (1,7% du PIB), des taux de croissance élevés parmi les pays de l'UE à 15 étant relevés en Espagne (3,8%), en Grèce (3,8%) et surtout en Suède (4%), en Finlande (4,9%) et au Luxembourg (5,5%); note que les nouveaux États membres enregistrent en 2006 des taux particulièrement élevés: Slovaquie 6,7%, Lituanie 7,8%, Estonie 10,5% et Lettonie 11%; souligne que ces écarts traduisent également des différences structurelles importantes, des politiques économiques nationales et des structures démographiques différentes et un impact inégal des politiques communes, traduisant des risques potentiels pour la cohésion interne de l'Union européenne; souligne en conséquence qu'il faudra mettre en œuvre des politiques propres à renforcer la cohésion économique et à promouvoir le marché intérieur et l'Union monétaire;

Aan de ene kant staan de Scandinavische landen waar de vrouwelijke participatie hoog is en er sprake is van een sterk beleid inzake zorg; aan de andere kant zijn er landen zoals Ierland, Luxemburg, Griekenland en Spanje, waar sprake is van weinig steun en lage vrouwelijke participatie.
En effet, si les pays scandinaves ont des taux de participation des femmes élevés et ont adopté des dispositions relatives à la garde des enfants, d'autres pays, comme l'Irlande, le Luxembourg, la Grèce et l'Espagne, sont caractérisés par une structure de soutien médiocre et de faibles taux de participation des femmes.

Ten slotte wil ik ook herinneren dat we deel uitmaken van een Europa zonder grenzen voor 27 landen in een concept van vrij verkeer van goederen en personen en dat het om die reden onmogelijk blijkt in dit concept van vrijheid waarvoor de Commissie instaat, de consumenten te verbieden zich vrij in een ander land te voorzien waar de prijzen aantrekkelijker zijn, zoals ...[+++]lass=yellow2> in Spanje, in Luxemburg, in Griekenland en in de twaalf nieuwe landen die sinds 1 mei 2004 en 1 januari 2007 lidstaten zijn geworden.
Enfin, qu'il me soit utile de rappeler que nous vivons dans une Europe sans frontières à 27 pays dans un concept de libre circulation des biens et des personnes et qu'à ce titre il semble impossible dans ce concept de liberté dont la Commission est le garant d'interdire aux consommateurs d'aller s'approvisionner librement dans un autre pays où les prix sont plus attractifs, à l'image de l'Espagne, du Luxembourg, de la Grèce et des douze nouveaux pays qui sont devenus nos partenaires depuis le 1 mai 2004 et le 1 janvier 2007.

De verschillen schijnen echter kleiner te worden: lidstaten als Spanje en het Verenigd Koninkrijk, die relatief weinig steun verlenen, blijven het bedrag opvoeren, terwijl landen als Italië en Duitsland hun relatief hoge peil verlagen.
Or, les différences semblent diminuer: des États membres comme l'Espagne et le Royaume-Uni, qui ont des volumes relativement faibles d'aide, ont continué à les augmenter tandis que d'autres comme l'Italie et l'Allemagne réduisent leurs niveaux relativement élevés d'aide.