« § 3 bis. In afwijking van § 2, derde, vijfde en zesde lid en van § 3, derde en vierde lid, moet de beslissing met betrekking tot de toelating tot verblijf van de in artikel 10, § 1, eerste lid, 4° tot 6°, bedoelde familieleden van de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene geniet en voormalig houder is van een Europese blauwe kaart, zo snel mogelijk en ten laatste vier maanden volgend op de datum van indiening van de aanvraag, zoals bepaald in § 2, tweede lid, worden getroffen en betekend.
« § 3 bis. Par dérogation au § 2, alinéas 3, 5 et 6 et au § 3, alinéas 3 et 4, la décision relative à l'admission au séjour des membres de la famille visés à l'article 10, § 1, alinéa 1, 4° à 6° de l'étranger résident longue durée et ancien titulaire d'une carte bleue européenne, est prise et notifiée dans les plus brefs délais et au plus tard dans les quatre mois suivant la date du dépôt de la demande telle que définie au § 2, alinéa 2.