In uitzonderlijke ongunstige omstandigheden als bedoeld in artikel 138, lid 4, van Richtlijn 2009/138/EG, die als zodanig worden aangemerkt door EIOPA, kan de Bank de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde termijn voor de desbetreffende onderneming verlengen met een periode van maximum zeven jaar, rekening houdend met alle relevante factoren, en met name met de gemiddelde looptijd van de technische voorzieningen.
En cas de situation défavorable exceptionnelle telle que visée à l'article 138, paragraphe 4, de la Directive 2009/138/CE et déclarée comme telle par l'EIOPA, la Banque peut prolonger, pour l'entreprise affectée, le délai visé au paragraphe 1, alinéa 2, d'une durée maximale de sept ans compte tenu de tous les facteurs pertinents et notamment de la durée moyenne des provisions techniques.