De vrijheidsberovende maatregel mag niet langer duren dan de tijd die strikt noodzakelijk is om de terugleiding naar de grens uit te voeren, zonder dat de duur van de opsluiting de twee maanden te boven mag gaan, termijn die eventueel vermeerderd wordt met de duur van het onderzoek van het verzoek tot herziening (artikel 27, derde lid, en artikel 29, eerste lid).
La mesure privative de liberté ne peut pas excéder le temps strictement nécessaire pour l'exécution de la reconduite à la frontière, sans que la durée de la détention puisse dépasser deux mois, délai éventuellement augmenté de la durée de l'examen de la demande en révision (articles 27, alinéa 3, et 29, alinéa 1 ).