6. wijst erop dat de prijsschommelingen van de afgelopen jaren – zowel naar boven als naar beneden – het bijzonder lastig hebben gemaakt voor voedselzekerheid te zorgen; benadrukt het feit dat, als de landbouwers geen eerlijke prijs voor hun producten krijgen, zij de productie zullen stopzetten; wijst er nogmaals op dat de landbouwbedrijven in de EU tussen 17 en 30% van de tarwe, melk en rundvlees in de wereld produceren; onderstreept dat de instandhouding van levensvatbare landbouwbedrijven in de EU van het allergrootste belang zal zijn voor het voedselaanbod in de EU en de wereld in de komende jaren;
6. rappelle que la volatilité des prix observée ces dernières années – avec ses pics et ses creux – fait qu'il est particulièrement difficile de garantir la sécurité alimentaire; souligne que si les agriculteurs ne bénéficient pas d'un juste prix en l'échange de leurs produits, ils arrêteront leur production; réaffirme que les exploitations agricoles de l'Union produisent entre 17 % et 30 % du blé, du lait et du bœuf au niveau mondial; souligne que le maintien d'exploitations agricoles viables dans l'Union sera de la plus haute importance pour assurer l'approvisionnement alimentaire de l'Union et du monde dans les années à venir;