« Schenden de artikelen 39/60 en 39/81, tweede tot vierde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen - waar
bij de laatste twee leden werden ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 4 mei 2007 tot wijziging van de artikelen 39/20, 39/79 en 39/81 van de genoemde wet van 15 december 1980 - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de vreemdeling die voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een beroep met volle rechtsmacht instelt tegen een beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, geen repliekmemori
...[+++]e kan indienen, terwijl de vreemdeling die een annulatieberoep instelt wel zulk een memorie kan indienen ?« Les articles 39/60 et 39/81, alinéas 2 à 4, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, ces deux derniers alinéas y ay
ant été insérés par l'article 4 de la loi du 4 mai 2007 modifiant les articles 39/20, 39/79 et 39/81 de ladite loi du 15 décembre 1980, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que l'étranger qui introduit devant le Conseil du contentieux des étrangers un recours de pleine juridiction contre une décision du Commissaire général aux réfugiés et aux apatrides, ne peut pas déposer de mémoire en réplique alors que celui qui introduit un
...[+++] recours en annulation peut déposer un tel mémoire ?