Vertaling van "lid 2 bedoelde comité zien erop " (Nederlands → Frans) :

3. Het Europees Parlement en het in artikel 7, lid 2, bedoelde comité zien erop toe dat de persoonsgegevens die zij op grond van deze verordening verzamelen, uitsluitend worden gebruikt om te waarborgen dat de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen en het lidmaatschap van Europese politieke partijen wettig, regelmatig en transparant zijn.
3. Le Parlement européen et le comité visé à l'article 7, paragraphe 2, veillent à ce que les données à caractère personnel qu'ils ont collectées en vertu du présent règlement ne soient utilisées à d'autres fins que celles d'assurer la légalité, la régularité et la transparence du financement des partis politiques européens et des fondations politiques européennes et de la composition des partis politiques européens.

3. De Autoriteit, het Europees Parlement en het in artikel 11 bedoelde comité zien erop toe dat de persoonsgegevens die zij op grond van deze verordening verzamelen, uitsluitend worden gebruikt om te waarborgen dat de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen en het lidmaatschap van Europese politieke partijen wettig, regelmatig en transparant zijn.
3. L'Autorité, le Parlement européen et le comité visé à l'article 11 veillent à ce que les données à caractère personnel qu'ils ont collectées en vertu du présent règlement ne soient pas utilisées à d'autres fins que celles d'assurer la légalité, la régularité et la transparence du financement des partis politiques européens et des fondations politiques européennes et de la composition des partis politiques européens.

Artikel 1. Worden bevroren de tegoeden en economische middelen van volgende personen, entiteiten of groeperingen, geviseerd door de resoluties 1267 (1999), 1989 (2011) en 2253 (2015) aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en zoals vastgesteld bij mededeling SC/12472 van 3 augustus 2016 van het comité van de VN-Veiligheidsraad opgericht krachtens Resolutie 1267 (1999) van de VN-Veiligheidsraad betreffende ISIS (Da'esh) en Al-Qaida: 1. ASLAN AVGAZAROVICH BYUTUKAEV 2. AYRAT NASIMOVICH Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 3 augustus 2016 en treedt buiten werking op het tijdstip dat de beslissing van het in het eerste lid bedoelde comité is omgezet in het Europees recht.
Article 1er. Sont gelés les fonds et ressources économiques des personnes, entités ou groupements suivants visés par les résolutions 1267 (1999), 1989 (2011) et 2253 (2015) adoptées par le Conseil de Sécurité des Nations unies et comme établi par la communication SC/12472 du 3 août 2016 du comité du Conseil de sécurité des Nations unies créé par la résolution 1267 (1999) du Conseil de sécurité concernant l'EIIL (Daech) et Al-Qaida: 1. ASLAN AVGAZAROVICH BYUTUKAEV 2. AYRAT NASIMOVICH Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 3 août 2016 et cesse d'être en vigueur au moment que la décision du comité mentionné à l'alinéa 1er est transposée en droit européen.

Artikel 1. Worden bevroren de tegoeden en economische middelen van volgende personen, entiteiten of groeperingen, geviseerd door de resoluties 1267 (1999), 1989 (2011) en 2253 (2015) aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en zoals vastgesteld bij mededeling SC/12332 van 20 april 2016 van het comité van de VN-Veiligheidsraad opgericht krachtens Resolutie 1267 (1999) van de VN-Veiligheidsraad betreffende ISIS (Da'esh) en Al-Qaida : 1. TURKI MUBARAK ABDULLAH AHMAD AL-BINALI 2. FAYSAL AHMAD BIN ALI AL-ZAHRANI 3. TUAH FEBRIWANSYAH 4. HUSAYN JUAYTHINI 5. MUHAMMAD SHOLEH IBRAHIM Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 april 2016 en treedt buiten werking op het tijdstip dat de beslissing van het in het eerste lid bedoelde comité is omgezet in het Europees recht.
Article 1. Sont gelés les fonds et ressources économiques des personnes, entités ou groupements suivants visés par les résolutions 1267 (1999), 1989 (2011) et 2253 (2015) adoptées par le Conseil de Sécurité des Nations Unies et comme établi par la communication SC/12332 du 20 avril 2016 du comité du Conseil de sécurité des Nations unies créé par la résolution 1267 (1999) du Conseil de sécurité concernant l'EIIL (Daech) et Al-Qaida : 1. TURKI MUBARAK ABDULLAH AHMAD AL-BINALI 2. FAYSAL AHMAD BIN ALI AL-ZAHRANI 3. TUAH FEBRIWANSYAH 4. HUSAYN JUAYTHINI 5. MUHAMMAD SHOLEH IBRAHIM Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 20 avril 2016 et cesse d'être en vigueur au moment que la décision du comité mentionné à l'alinéa 1 est transposée en droit européen.

De in artikel 223 bedoelde ondernemingen zien erop toe dat zij de respectieve belangen van levensverzekeringnemers en niet-levensverzekeringnemers respecteren.
Les entreprises visées à l'article 223 veillent à respecter les intérêts respectifs des preneurs d'assurance-vie et d'assurance non-vie.

De in deze Afdeling bedoelde ondernemingen zien erop toe dat de leden van het wettelijk bestuursorgaan, van de effectieve leiding en, in voorkomend geval, van het directiecomité, blijk geven van voldoende beschikbaarheid bij de uitvoering van hun taken, rekening houdend met de omvang en de complexiteit van de verrichtingen die door de onderneming worden uitgevoerd, en zich niet in een belangenconflictsituatie bevinden, rekening houdend met de diverse mandaten of functies die zij bekleden.
Les entreprises visées à la présente Section veillent à ce que les membres de l'organe légal d'administration, de la direction effective et, le cas échéant, du comité de direction, fassent preuve d'une disponibilité suffisante dans l'exercice de leurs fonctions compte tenu de l'ampleur et de la complexité des opérations effectuées par l'entreprise et ne soient pas dans des situations de conflit d'intérêts compte tenu des divers mandats ou fonctions qu'ils exercent.

Artikel 1. Worden bevroren de tegoeden en economische middelen van volgende personen, entiteiten of groeperingen, geviseerd door de resoluties 1267 (1999), 1989 (2011) en 2253 (2015) aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en zoals vastgesteld bij mededeling SC/12305 van 29 maart 2016 van het comité van de VN-Veiligheidsraad opgericht krachtens Resolutie 1267 (1999) van de VN-Veiligheidsraad betreffende ISIS (Da'esh) en Al-Qaida: 1. NAYEF SALAM MUHAMMAD UJAYM AL-HABABI De bevriezing van de tegoeden en economische middelen van deze personen, entiteiten of groeperingen treedt buiten werking op het tijdstip dat de beslissing van het in het eerste lid bedoelde comité is omgezet in het Europees recht.
Article 1. Sont gelés les fonds et ressources économiques des personnes, entités ou groupements suivants visés par les résolutions 1267 (1999), 1989 (2011) et 2253 (2015) adoptées par le Conseil de Sécurité des Nations unies et comme établi par la communication SC/12305 du 29 mars 2016 du comité du Conseil de sécurité des Nations unies créé par la résolution 1267 (1999) du Conseil de sécurité concernant l'EIIL (Daech) et Al-Qaida: 1. NAYEF SALAM MUHAMMAD UJAYM AL-HABABI Le gel des fonds et les ressources économiques des personnes, entités ou groupements cesse d'être en vigueur au moment que la décision du comité mentionné à l'alinéa 1 est transposée en droit européen.

4 ter. De lidstaten zien erop toe dat de consumenten weet hebben van het bestaan van de in lid 1 bedoelde websites en de in lid 2 of 3 bedoelde erkende websites.
4 ter. Les États membres veillent à ce que les consommateurs soient informés de l'existence des sites web visés au paragraphe 1 et des sites web agréés conformément au paragraphe 2 ou 3.

3. De lidstaten die een beroep doen op de in lid 1, onder c quinquies), bedoelde grond zien erop toe dat de veranderingen of wijzigingen niet zodanig zijn dat zij het bereiken van een goede milieutoestand in de betrokken mariene regio voorgoed bemoeilijken of onmogelijk maken.
3. Tout État membre invoquant le motif visé au paragraphe 1, point (c quinquies), s’assure que les modifications ou les altérations n’excluent ou ne compromettent pas de manière définitive la réalisation d’un bon état écologique dans la région marine concernée.

3. De lidstaten zien erop toe dat in lid 1 bedoelde nationale maatregelen die een nadelige invloed op de handel kunnen hebben, pas worden toegepast nadat zij overeenkomstig de in artikel 62, lid 2, bedoelde procedure zijn goedgekeurd.
3. Les États membres veillent à ce qu'aucune mesure nationale arrêtée en vertu du paragraphe 1 qui serait susceptible d'affecter les échanges entre États membres ne soit appliquée avant d'avoir été approuvée conformément à la procédure prévue à l'article 62, paragraphe 2.