Wanneer een lidstaat ontdekt dat er in verband met een door een andere lidstaat opgenomen signalering sprake is van misbruik van identiteit, en is vastgesteld dat de identiteit van de betrokkene is misbruikt, meldt hij dat aan het Sirene-bureau van de signalerende lidstaat door middel van een Q-formulier, zodat de SIS II-signalering kan worden voorzien van een uitbreiding inzake identiteitsmisbruik.
Lorsqu'un État membre découvre qu'un signalement de personne introduit par un autre État membre est lié à une affaire d'usurpation d'identité et qu'il est établi que l'identité de la personne est usurpée, il en informe le bureau Sirene de l'État membre signalant au moyen d'un formulaire Q, afin de joindre la partie relative à l'usurpation d'identité au signalement dans le SIS II.