8. is van oordeel dat, ter wille van de rechtszekerheid en de transparantie van de internationale betrekkingen, de individuele personen en de Staten die geen lidstaten zijn correct moeten worden geïnformeerd over de materies die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen en die welke onder de bevoegdheid van de Unie vallen, in voorkomend geval door middel van een bevoegdheidsverklaring die aan het toetredingsverdrag wordt gehecht; onderstreept in dat opzicht de noodzaak om een informatiemechanisme in het leven te roepen dat rekening houdt met het evolutieve karakter van de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en haar lidstaten;
8. est d'avis que, au nom de la sécurité juridique et de la transparence des relations internationales, les particuliers et les États non membres doivent être correctement informés des matières qui relèvent de la compétence des États membres et de celles qui relèvent de l'Union, le cas échéant au moyen d’une déclaration de compétence adjointe au traité d’adhésion; insiste, dans ce contexte, sur la nécessité de mettre en place un mécanisme d’information qui tienne compte du caractère évolutif de la répartition des compétences entre l’Union et ses États membres;