Op grond van die bepaling kunnen de lidstaten vereisen dat de gezinshereniger « gedurende een voldoende lange periode in de Staat van ontvangst heeft verbleven om aan te nemen dat er sprake is van een duurzame vestiging en een bepaalde graad van integratie », alvorens zijn familieleden zich bij hem kunnen voegen (HvJ, 27 juni 2006, C-540/03, Parlement/Raad, punt 98).
Sur la base de cette disposition, les Etats membres peuvent exiger que le regroupant ait « séjourné dans l'Etat d'accueil pendant une période suffisamment longue pour présumer une installation stable et un certain niveau d'intégration », avant de pouvoir être rejoint par les membres de sa famille (CJCE, 27 juin 2006, C-540/03, Parlement/Conseil, point 98).