De lidstaten kunnen het steunbedrag voor de maatregelen of soorten concrete acties als bedoeld in de afdelingen 1.1.5, 1.1.6, 1.1.7, 1.1.8, 2.3, 3.4 en 3.5 van deel II van deze richtsnoeren vaststellen op basis van de standaardveronderstellingen betreffende de extra kosten en de gederfde inkomsten.
Les États membres peuvent fixer le montant de l’aide pour les mesures ou les types d’opérations mentionnés à la partie II, sections 1.1.5., 1.1.6., 1.1.7., 1.1.8., 2.3., 3.4. et 3.5., des présentes lignes directrices sur la base d’hypothèses standard concernant les coûts supplémentaires et les pertes de revenus.