Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de lidstaten bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld loon en rang) dezelfde waarde aan door de migrerende werknemers in andere lidstaten opgedane beroepservaring op een vergelijkbaar werkterrein moeten toekennen als aan binnen het eigen stelsel opgedane beroepservaring[72].
La Cour a jugé que les autorités des États membres doivent considérer les périodes antérieures d’emploi comparable accomplies par des travailleurs migrants dans d’autres États membres de la même manière que l’expérience professionnelle acquise dans leur propre système aux fins de déterminer les conditions de travail (salaire et grade par exemple)[72].