8. Indien een geëigende autoriteit besluit overeenkomstig artikel 59, lid 3, onder c), een vaststelling te doen, stelt zij de geëigende autoriteiten van de lidstaten waar de getroffen dochterondernemingen zich bevinden onverwijld daarvan in kennis en neemt de vaststelling de vorm aan van een gezamenlijk besluit in de zin van artikel 92, leden 3 en 4.
8. Lorsqu’une autorité appropriée décide de procéder au constat visé à l’article 59, paragraphe 3, point c), elle notifie immédiatement les autorités appropriées des États membres où les filiales affectées sont établies et le constat prend la forme d’une décision commune, énoncée à l’article 92, paragraphes 3 et 4.