Tevens moet de ondersteuning van deze landen door middel van leningen van de Europese Investeringsbank wordt voorgezet. De subplafonds van de leningen voor deze landen die door de EIB zijn voorzien voor de jaren 2007-2013 – 8,7 miljard euro voor de Middellandse Zeelanden en slechts 3,7 miljard euro voor de oostelijke landen en Rusland – lijken echter niet in het voordeel te zijn van de Oost-Europese landen, in de zin dat ze niet evenredig zijn met de noden van de Oost-Europese landen.
Les sous-plafonds prévus par la BEI pour ces pays pour la période 2007-2013 sont de 8,7 milliards d’euros pour les pays méditerranéens et de 3,7 milliards d’euros pour les pays de l’Est et la Russie. Cette répartition semble être défavorable aux pays d’Europe de l’Est, dans le sens où elle ne reflète pas leurs besoins.