5. erkent dat het EU-aandeel in de uitworp van BG - 14% - wellicht laag lijkt; wijst er echter met nadruk op dat het EU-aandeel, indien gemeten per hoofd van de bevolking, tot de hoogste van de wereld behoort; wijst de Commissie en de lidstaten er, om deze verschillen minder groot te maken, andermaal op dat zij uit hoofde van het Protocol van Kyoto en de overeenkomsten van Marrakesj verplicht zijn toe te zien op het aanvullende karakter van de wijze waarop zij hun soepele mechanismen inzetten;
5. admet que la part de l'UE dans les émissions de gaz à effet de serre (GES), qui est de 14%, peut paraître modeste; souligne toutefois qu'en termes d'émissions par habitant, le taux d'émissions de l'UE est parmi les plus élevés au monde; rappelle à la Commission et aux États membres, afin de diminuer encore ces écarts, qu'ils s'étaient engagés, par le Protocole de Kyoto et les Accords de Marrakesh, à garantir la complémentarité des mécanismes flexibles utilisés;