Een eenvoudige centralisatie van deze geschillen lijkt niet vanzelfsprekend gegeven het feit dat de familierechtbank tegelijkertijd bevoegd zou zijn voor maatregelen op grond van artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek en 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, terwijl de context van beide totaal verschillend zijn. Partijen zijn eerder geneigd tot toegevingen wanneer er nog hoop is op een verzoening (hetgeen in principe het geval is in het kader van artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek).
Une simple centralisation de ces contentieux crée néanmoins un « malaise », dès lors que le tribunal de la famille connaîtrait à la fois des mesures fondées sur l'article 223 du Code civil et 1280 du Code judiciaire, alors que les contextes sont tout à fait différents et que les parties sont plus enclines à faire des concessions lorsqu'il existe encore un espoir de réconciliation (ce qui est en principe le cas dans le cadre de l'article 223 du Code civil).