De elektrische uitrusting moet een normale werking mogelijk maken van de trein, bij tractie en bij remming, voor alle waarden van de lijnspanning die vallen binnen de grenzen die bepaald zijn in de normen.
L'équipement électrique doit permettre un fonctionnement normal du train, en traction et en freinage, pour toutes les valeurs de la tension ligne situées dans les limites spécifiées par les références normatives.